Shakespeare Ontsluiert

Strenge schriftgeleerden en critici verklaren volmondig dat Shakespeare een gewone man uit Stratford was van nederige komaf. Alle complot theorieen zijn grote onzin. Maar het verzamelde bewijs lijkt steeds vaker aan te duiden dat Henry James' vermoeden misschien terecht was: dat het begrip SHAKESPEARE "de grootste en meest succesvolle fraude ooit losgelaten op een ongeduldig wereld" is.

Wie heeft nu werkelijk deze toneelstukken en gedichten geschreven? Wie was sowieso deze William Shakespeare? Of liever: wie werd William Shakespeare? O ja, wij weten dat hij de man was die in 1564 gedoopt werd in Stratford-upon-Avon als Gulielmus Shaksper en dat hij achttien jaar later huwde als Shaxper of Shagspere op weer een ander document.

Of was hij misschien iemand compleet anders, meer het soort van man die wij uit het Shakespeare werk moeten opmaken, een man die het pseudoniem "William Shakespeare” aannam, net zoals Samuel Clemens zichzelf Mark Twain ging noemen, of zoals Marian Evans zichzelf George Eliot, zoals François Marie Arouet zichzelf Voltaire… de lijst auteurs met beroemde pseudoniemen is eindeloos. Maar velen deskundigen blijven desondanks volhouden dat hij gewoon de Shaksper van Stratford was. Anderen echter willen dit betwisten en deze zijn niet de eerste de beste: Walt Whitman, Charles Dickens, Otto von Bismarck, Henry James, Mark Twain, Sigmund Freud, Charles Chaplin, zij allen waren zeer sceptisch over de ware identiteit van Shakespeare of zelfs geheel er van overtuigd dat hij niet degene was die wij tegenwoordig allemaal denken dat hij was.[teaserbreak]

Maar doet het er echt zoveel toe exact te weten wie nu de echte Shakespeare was? Jawel, het doet er heel veel toe voor wie daar om geeft. Het is tevens de taak van ons allen om degene die de meest belangrijke literatuur van de westerse wereld heeft geschreven ook daadwerkelijk bij de juiste naam te kunnen noemen. Dat zijn we aan onszelf verplicht, niet alleen tegenover de literatuurgeschiedenis om geen valsheid van de geschriften door te geven aan onze nakomelingen, maar ook tegenover de filosofie, de cultuur, de kunst, enzovoort. Hoe meer wij er over te weten kunnen komen hoe duidelijker ook de werken tot ons zullen gaan spreken en des te beter we de teksten zullen gaan begrijpen. Een eigenaardigheid bij de hoge kwaliteit van de toneelstukken en gedichten is dat we geen overeenkomst daarvan kunnen zien bij deze gewone man uit Stratford.-On-Avon. En dat zet vraagtekens…

Want: laat niet elke kunstzinnige creatie ook niet de aard van kunstenaar doorschemeren? Is zijn werk, naast zijn ideeën en de fantasiëen, het fictieve, ook niet altijd ook een afspiegeling van zijn persoonlijkheid, van zijn ervaringen en de ingrijpende gebeurtenissen die zijn leven kenmerkte? Het is enigszins moeilijk je voor te stellen dat de William Shakspear zoals die ons nu bekend is, in staat moet zijn geweest over zaken te schrijven waar hij niet als vanzelfsprekend ook kennis van had. De onderwerpen en thema’s van de werken zouden al moeilijk te omvatten zijn geweest voor iemand met een meer dan gewone kennis van bijvoorbeeld de klassieken, laat staan dat een simpele ziel als “Shaksper” die kennis kon hebben, afgeschermd als hij was van elke universitaire omgeving.

Charlie Chaplin: “Ik ben het niet zo eens met die Shakespeare thema’s van al die koningen en keizers en hun eergevoelens. Mijn ervaringen waren veelal die van hoe te eten te krijgen die dag en eergevoel telde dan niet zo erg meer. Ik kan me niet echt identificeren met die hoogstaande personen. In het werk van elke grootheid is wel hier en daar iets te ontdekken dat zijn komaf verraadt. Ik heb Stratford-on-Avon bezocht en kan helemaal niets vinden in zijn toneelstukken dat rijmt met zijn leven naast het toneelschrijven”.

De meeste voorstanders van William Shakespeare, de Stratford-man, willen ons doen geloven dat het auteursschap van Shakespeare ten volste geaccepteerd werd ten tijden van Shakespeare zelf. Maar dit is niet geheel waar. De naam William Shakespeare als de schrijver van deze toneelstukken en gedichten wordt pas echt een beroemdheid 20 jaar naar zijn overlijden door een publicatie in 1680 geschreven door John Aubrey. Het was Aubrey die ons de Straford-on-Avon legende gaf. William zou de zoon zijn geweest van een slager bestemd om zijn vader op te volgen, zijn eerste beroepsfunctie in het leven was iets in de richting van leraar en uiteindelijk vertrok hij naar London waar het succes kwam als acteur en uiteindelijk zijn faam als toneelschrijver en dichter.

Maar wie was dan wel deze John Aubrey? Iemand die nooit nadacht, alles geloofde en de dingen heerlijk door elkaar haalde, schreef iemand ooit eens. Dus dat geeft ook niet al teveel uitsluitsel in de kwestie van het auteursschap. In 1964 is de zaak van Shakespeare voor de eerste en tot nog toe ook laatste keer voor het gerecht geweest. Men stelde vast dat het bewijs ten gunste van de Straford-man “kwalitatief gering” was en dat er problemen waren met de vernoeming en beschrijving van de juiste persoon. Kortom: het Shakespeare verhaal zoals wij dat kennen, rammelt aan alle kanten. Bronmateriaal is zo goed als niet aanwezig of uiterst twijfelachtig en de meeste van de overleveringen zijn ‘van horen zeggen”.

"Elke kunstenaar of het nu gaat om literatuur of muziek of foto's of architectuur of iets anders laat altijd iets van zichzelf doorschemeren in zijn werk”, verklaarde Samuel Butler, en “hoe meer hij dat zelf probeert te verbergen, des te duidelijker dat zijn karakter zal laten zien”.

Elke kunstenaar schrijft zijn eigen autobiografie." Uiteindelijk is "elk personage in het werk van een schrijver altijd een uitbreiding van de eigen persoonlijkheid en hoewel de werken van Shakespeare grotendeels historische drama’s zijn en dus, op feiten en werkelijk bestaande personages gebaseerd, vinden we maar weinig in zijn schrijven dat verwijst naar de Shakespeare zoals wij die zo hoogwaardig in ons hoofd hebben; wat van hem bekend is, zijn achtergrond, interesses en karakter, rijmt niet echt met de klassieke kwaliteiten van zijn toneelstukken en gedichten.

Er zijn aanwijzingingen dat de Wiliam Shakespeare van Stratfor-on-Avon nooit echt een behoorlijke opleiding heeft gehad. Toen hij 13 jaar oud was blijkt zijn vader veel schulden gehad te hebben; het was vermoedelijk een hardwerkend bestaan om sowieso het hoofd boven water te houden, laat staan om de kinderen een (dure) opleiding te geven. Ook was Shakespeare reeds getrouwd op zijn 18 jaar vanwege de geboorte van een kind, een “moetje” zoals dat wel eens zo genoemd wordt (het kind werd 6 maanden na het huwelijk geboren). Toen hij 21 was had hij 3 kinderen om te voeden en groot te brengen. Een studie daarnaast lijkt zeer ongeloofwaardig.

Er is geen bewijs dat hij zijn dorp heeft verlaten, niet eerder dan 25 jaar oud. Het kan niet anders dat hij in London aankwam met een stevig plattelands dialect. De eerste poetische werken worden waarschijnlijk zo rondom zijn 26e jaar geschreven. Dat maakt hem ook een dichter die op vrij late leeftijd pas begon met schrijven. Daarbij moet vermeld worden dat 1 van zijn kinderen helemaal niet kon lezen of schrijven en een ander kind net voldoende om haar naam te schrijven. Deze oude stukken laten tevens zien dat Shakespeare zelf dan wel niet analfbeet was maar de handtekeningen van hem op deze documenten tonen niettemin nogal gebrekkig. Een zo’n handtekening zou zelfs de hulp van een andere hand verraden. Dit zijn documenten die iedereen er op kan naslaan in Stratford-on-Avon.

De Straford-man’s eerste prioriteit was geld, zoveel is duidelijk. De oude documenten betreffen de aankoop van onroerend goed, een openstaand arrestatiebevel voor een debiteur en een verzoek tot schadeloosstelling voor de levering van wijn aan een predikant en het hamsteren van graan tijdens een periode van hongersnood in de regio. Alle documenten tonen hem niet bepaald als een vriendelijke man die erg gewild was (voor zijn talenten) bij de rest van het dorp.

Ben Jonson is de enige collega-auteur die Shakespeare tijdens zijn leven enkele opmerkingen gunt. Hij schrijft onder andere dat Shakespeare “zo gecharmeerd lijkt van zijn naam en reputatie als heer van stand dat het lijkt alsof hij ‘t aangekocht heeft”.

Degene die voor hem als de grote toneelschrijver willen pleiten, wijzen op het feit dat hij ook een acteur was. Maar is dat werkelijk zo? Het lijkt er op dat hij inderdaad aandeelhouder was van de Globe en tot 2 keer toe staat hij op de lijst van optredende acteurs.

Maar ook: hij was al 64 jaar dood voordat er een vermelding van zijn naam als acteur verschijnt. De beschikbare historische acteurslijsten van heel Engeland met inbegrip van de Straford-on-Avond regio, zijn meerdere malen bestudeerd en er is nergens een belangrijke vermelding van een Shakespeare en welke rollen hij dan wel gespeeld moet hebben.

Het in de geschiedenis zo vaak aangehaalde optreden voor Koningin Elizabeth I op december 26 & 28 1594 is overduidelijk fraudeleus. Het is later na Shakespeare’s overlijden bijgeschreven in de boeken van de penningmeester door zijn vrouw om, naar men zegt, een boekhoudkundige tekort te corrigeren.

De Shakespeare die wij uit de werken kunnen opmaken, zou ongeveer deze moeten zijn: hij was geschoold in de griekse en latijnse klassieken, zelfs met de stukken die toendertijd niet eens vertaald waren; hij was tot in de kleinste details op de hoogte van de eigenaardigheden en karaktereigenschappen van adellijke en koninklijke lieden zowel van zijn eigen periode als die van de geschiedenis; hij kende de gebruiken van het Deense hof, was bekend met de steden in Noord-Italie en de italiaanse taal en cultuur en wist alle namen van de internationale politiek.

Daarnaast had hij een uitgebreide kennis van onder andere de oorlogsvoering, de zeevaart, de medische wereld, het recht, de muziek. In zijn werken worden 200 soorten planten genoemd, 85 namen van diersoorten en zijn medische beschrijvingen zou geen enkele chirug van tegenwoordig misstaan (een juiste beschrijvingen van de bloedsomloop komt voor terwijl de circulatie van het bloed toendertijd nog niet eens was ontdekt!).

Zijn psychologische verhandelingen zijn ver de tijd vooruit, sommige van zijn beschrijvingen tonen aan dat de schrijver ervan welhaast een wetenschapper moet zijn geweest net zo getalenteerd en uniek als een Leonardo Da Vinci.

En dan hebben we nog niet eens het woordgebruik van Shakespeare genoemd: de vocabulaire van zijn werken telt zo’n 25.000 woorden, dat is 2 maal meer als het vocabulaire van bijvoorbeeld Milton. Niemand voor zijn tijd heeft de enegelse taal op zo’n manier verrijkt met nieuwe woorden of latijnse en griekse bewerkingen.

Het woordgebruik in de werken van Shakespeare is zelfs rijker en origineler en minder gebaseerd op herhalingen dan de King James bijbelvertaling, het grootste pronkstuk van de engelse taal. Dat de naam Shakespeare een pseudoniem was, wordt waarschijnlijk door de schrijver zelf aangegeven. “Every word doth almost tell my name” schrijft hij in 1 van zijn sonneten. De eerste toneelstukken werden geregistreerd zonder naam. De sonnetten die in 1609 werden gepubliceerd hebben een “dedication” door de uitgever geschreven wat er op kan wijzen dat er geen auteur beschikbaar was om deze tekst zelf te schrijven.

Deze “dedication” verwijst naar de auteur als “ever-living” wat in die tijd zoveel betekende als gestorven, niet meer onder de levenden. De term werd nooit gebruikt voor iemand die nog in leven was, maar Shakespeare leefde nog 7 jaar na deze publicatie en deze ever-living vermelding - hij stierf in 1616 volgens sommigen op de dag van zijn geboorte 21 April, 52 jaar oud. Het feit dat Shakespeare's collega’s zijn naam als een pseudoniem erkende, wordt weergegeven door de frequentie waarmee het koppelteken voorkomt in de geschriften. Als familienaam werd een naam als Shakespeare en soortgelijke namen nimmer met koppelteken geschreven. Bij koppelteken om twee begrippen te combineren kunnen we er zo goed als zeker van zijn dat de naam bedacht is en allorgorisch behoort te worden opgevat "Hij lijkt te zwaaien met een speer" schreef Ben Jonson eens en hoewel dat als een leuke grap lijkt over te komen heeft deze betekenis misschien toch enige waarde.

Maar ook waren er complimenten tijdens zijn tijd. Fans van Shakespeare’s toneelstukken waren onder andere Koningin Elizabeth en koning james. Shakespeare zelf moet bevriend zijn geweest met de Earl van Southampton. Maar er zijn zo goed als geen beschrijvingen van collega’s met wie hij optrok of ontmoetingen had aangaande literaire zaken of het schrijven voor het toneel. Ben Johnson die goed verslag deed van de mensen die hij ontmoette en kende noemt hem niet als een opmerkelijk persoon in zijn kennisenkring. “Shakespeare kunne we beter in stilte prijzen” schrijft een boekuitgever in die tijd. Is het vergezocht mischien maar…. Kan er inderdaad iets mysterious aan de hand zijn met het auteurschap van de Shakespeare stukken?

Als de pseudoniem van de dichter-toneelschrijver beschermd moest worden dan is het heel goed mogelijk dat er een stand-in moest zijn, een werkelijk bestaand iemand naar wie men kon verwijzen en op die manier de werkelijke auteur uit het zicht van het publiek - en de geschiedschrijving!! - Te houden.

Het lijkt een juiste keus om een man met de familienaam Shaksper te gebruiken voor de stand-in van iemand die het pseudoniem shake-speare wil hanteren (het zwaaien met de speer van de kennis?). Er was bovendien de connectie met het toneel dus de Straford-man zou de ideale persoon zijn geweest. Het is Ben Jonson weer die hiernaar verwijst zo nu en dan. Volgens hem werd Shaksper de Straford-man omgekocht door de Earl of Southampton voor 1,000 pond, het equivalent voor zo’n $70,000 vandaag de dag. Ook zou hij zijn teruggestuurd naar Stratfor-on-Avon later om te vermijden dat het publiek zijn vermeende kwaliteiten als toneelschrijver niet zou ontmaskeren als een bedriegerij.

Daarna bezocht hij London zo nu en dan voor zaken maar over het algemeen is er weinig bekend van deze jaren en het wel en wee van de Stratford-man blijft in duisternis tot aan zijn dood in 1616 - een overlijden waar overigens geen enkele bekendheid aan werd gegeven. Een stil heengaan dat meest opmerkelijk is in een land zo rijk aan treurgedichten ter ere van haar grootheden.

Het wilde idee dat Shakespeare niet de man was die hij denken dat hij was zou nooit zo’n ophef hebben gegeven als er niet 2 kunstwerken waren opgericht in zijn naam 6 jaar na zijn dood. De eerste was een monument in Trinity Church, Stratford en de andere was de publicatie van het verzamelde werk van Shakespeare, nu bekend als de First Folio.

Zowel het opschrift bij het monument als de First Folio zijn overduidelijk bestemd om het nalatenschap van de auteur te promoten. Maar voor wie daar naar zoekt zal ontdekken dat het niet zozeer de naam Wiliam Shakespeare is die het belangrijkst is; er is bij de teksten van het monument geen verwijzing naar de Straford-man Shakespeare en wie niet beter wist zou menen dat het elke auteur zou kunnen zijn - met het pseudoniem “Shakespeare”; het is waarschijnlijk meer een ode aan de kunst van het dichten en toneelschrijven in het algemeen dan aan de man.

Blijf staan, Voorbijganger, waarom heeft u zo’n haast? Kom de Shakespeare zien die door de jaloerse Dood hier naar binnen is gebracht. En met hem de Natuur ging heen maar zijn faam zal toch rijker blijken dan wat het heeft gekost want alles dat hij heeft geschreven is levende kunst en allen zullen zijn volgzame hofjonkers zijn…

- Vrij vertaald naar de geest van de oud-engelse woorden die zo goed als nu niet meer letterlijk te vertalen zijn, zelfs niet in modern engels

Wat ook opvalt zijn enkele facetten aan het beeld zelf. Het is een vervanging van het eerste beeld van Shakespeare dat in het geheel geen ganzenveer en een blad papier had en naar het schijnt had een kussen of zak afgebeeld (zie de gravure volgende pagina).

Vele hebben de moderne afbeelding van Shakespeare en de ganzenveer (datum van plaatsting van het monument is niet exact bekend maar het eerste beeld moet in de jaren 1620 geplaatst zijn enkele jaren na Shakespeare’s overlijden) bekritiseerd: zijn ogen turen de verte in, het gezicht is opgezwollen, de neus is te klein en te scherp. Hij lijkt een “zelfgenoegzame slager in varkensvlees” waarop een ander weer regageerde met “nee, eerder dan een zelfgenoegzame schoolmeester”. Enzovoort.

Hoe dan ook, de afbeelding zou misschien volgens een masker gemaakt kunnen zijn, een masker dat door Ben Jonson alweer lijkt te zijn aangeleverd aan de maker van het beeld. Jonson was zowel een collega toneelschrijver en ook degene die in de First Folio ons de dichter Shakespeare introduceerde. Met zowel zijn bewondering als gekscherende beschrijvingen over Shakespeare lijkt mij zijn rol in het Shakespeare enigma enigszins dubbelzinning. Wist hij meer? Ach, de kans is groot dat we het nooit echt te weten zullen komen. Shakespeare is nu “big business”; als ooit de echte waarheid ons noodzaakt ons beeld van Shakespeare te herzien dan zou dat wellicht het einde van deze enterprise kunnen betekenen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten